16.2.3 Normen voor inbraakwerendheid

In de norm NEN 5096 en de daarmee samenhangende normen zijn prestatieniveaus voor de inbraakwerendheid van gevelelementen geformuleerd in de vorm van weerstandsklassen met bijbehorende bepalingsmethoden, met de bedoeling te verhinderen dat binnen een bepaalde tijd een doorgangsopening (rechthoek van 400 x 250 mm, ellips van 400 x 300 mm, cirkel met diameter 350 mm) zou kunnen worden gecreëerd.

Bij VMRG gevelelementen mag geen grotere doorgangsopening gecreëerd kunnen worden dan 150 x 250 mm.

Gevelelementen dienen voorzien te zijn van cilinders klasse 3-ster en/of beslag met een cilindertrekbeveiliging (15 kN) in combinatie met een cilinder klasse 2-ster.

Een gevelelement wordt op drie onderdelen beproefd op inbraakwerendheid:

  1. Statische beproeving;
  2. Dynamische beproeving: Het element moet na uitvoering van de zandslingerproef nog intact zijn;
  3. Manuele beproeving: Binnen een bepaalde tijd en met specifiek vastgesteld gereedschap mag het element niet geforceerd kunnen worden.


Er zijn twee veel voorkomende inbraakwerendheidsklassen. In onderstaande tabel kunnen de prestatie-eisen behorende bij een bepaalde weerstandsklasse worden gevonden. Voor hogere klassen verwijst NEN 5096 naar EN 1627.

Gereedschapssets:

  • A1 + A2:              Gereedschapsset van een gelegenheidsinbreker met simpel gereedschap.
  • A1 + A2 + A3:     Gereedschapsset van een inbreker met simpel gereedschap waaronder een koevoet.


Opmerking: Aan ramen, vakvullingen en/of luiken met afmetingen die kleiner zijn dan de vereiste doorgangsopening worden geen eisen gesteld.

Met behulp van een beproeving conform NEN 5096 kan de inbraakwerendheid van een gevelelement worden aangetoond.

De opdrachtgever dient aan te geven aan welke inbraakwerendheidseisen welke gevelelementen moeten voldoen.

Beproevingen per inbraakwerendheidsklasse volgens NEN 5096

16.2.3 tabel10a.jpg