5.3.3.4 Laagdikte

De gemiddelde laagdiktes in micrometer voor laksystemen dienen minimaal te voldoen aan de eisen genoemd in tabel 2 Gemiddelde laagdikte in micrometer.

Te dikke laagdikten kunnen consequenties hebben voor wat betreft mechanische- en visuele  eigenschappen en passingen.

Tabel 2: Gemiddelde laagdikte in micrometer

Tabel 2: Gemiddelde laagdikte in micrometer

Tijdens laagdiktemetingen mag geen enkele meting minder bedragen dan 80% van de voorgeschreven gemiddelde laagdikte, met inachtneming van de Partijkeuring.

Met de 'gemiddelde laagdikte' wordt hier het gemiddelde bedoeld van minimaal 5 meetplaatsen op één werkstuk uit een partij. De meetwaarde van iedere meetplaats (1 cm2) is het gemiddelde van 3 à 5 metingen op één meetplaats. Meetplaatsen gelijkmatig verdeeld over het zichtvlak. Hierbij mag geen enkele meetwaarde minder dan 80% van de voorgeschreven laagdikte zijn. Het gemiddelde dient te worden afgerond op een geheel getal (afronding zowel naar beneden als naar boven).

Poedercoaten worden doorgaans in één laag aangebracht. In geval een laagdikte gevraagd wordt van 110 micrometer, dient een twee-laags poederlaksysteem te worden toegepast. Bij ventilatieroosters en gemoffeld beslag, hoeft de laagdikte, ook in een agressieve omgeving (C4 en C5), slechts te voldoen aan de laagdikte eisen conform tabel 2 volgens de normale belasting (C2 en C3).