VMRG Kwaliteitseisen en adviezen

Dé basis voor het VMRG Keurmerk. Alle bedrijven met VMRG Keurmerk worden op deze hoge eisen gekeurd. Schrijf het VMRG Keurmerk voor in uw bestek, dan bent u verzekerd van een kwaliteitsgevel.

Filter

Selecteer
Hoofdstuk/Paragraaf

11.4 Constructies

11.4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden eisen gesteld aan en adviezen gegeven over de constructieve eigenschappen van VMRG zonweringproducten. In het eerste gedeelte komen de sterkte- en stijfheidseigenschappen aan bod. Daarna wordt de combinatie van aluminium met andere metalen behandeld. Vervolgens worden de toleranties van verscheidene constructies gedefinieerd. De laatste drie paragrafen behandelen respectievelijk zon- en lichttoetreding, windkrachten en CE-markering.

Voor de optimale productkeuze dient de opdrachtgever de volgende gegevens in overweging te nemen:

  • De ligging in verband met het vaststellen van het windsnelheidsgebied;
  • Bebouwd of onbebouwd gebied;
  • Gebouwhoogte;
  • Soort gebouw (bijvoorbeeld woning, kantoor, school, gezondheidszorg);
  • Eventuele bijzondere belastingen zoals: winddruk, windzuiging en eigen gewicht van de zonwering.


De zonwering is geen dragende constructie en mag niet worden belast door de omringende bouwkundige constructies. Wel moet, daar waar dit noodzakelijk is, met sneeuwbelasting rekening worden gehouden.

11.4.2 Sterkte

Voor de sterkte van de constructie zijn de maximaal, voor het betreffende systeem, toelaatbare belastingen van belang. In NEN-EN 1991-1-4 (NB) zijn van windbelasting afgeleide waarden aangegeven voor de sterkteberekening. De zonwering mag niet bezwijken ten gevolge van de voor het betreffende systeem maximaal toelaatbare windbelasting of eigen gewicht.

De toelaatbare materiaalspanningen zijn vermeld in:

  • NEN-EN 1999-1-1 (NB), aluminium;
  • NEN-EN 1993-1-1 (NB), staal.
     

11.4.3 Doorbuiging

Om de zonwering goed te laten functioneren, worden er eisen gesteld aan de maximaal toelaatbare doorbuiging van de aluminium en staalprofielen.

Bij uitvalschermen en verticaalschermen mag de horizontale doorbuiging van de kastprofielen, in samengestelde ruststand, niet meer bedragen dan 1/200 van de schermbreedte. Bij de bovenbuis, tussenrol en onderlat mag de doorbuiging, in samengestelde ruststand niet meer dan 1/200 van de schermbreedte bedragen. Bij de rooster- en schoepenzonwering mag de doorbuiging bij maximale belasting niet meer bedragen dan 1/200 maal de lengte met een maximum van 18 mm. De sterkte van de verbindingen moet zodanig zijn dat als gevolg van windbelasting en eigen gewicht geen blijvende vervormingen optreden.

Nederland is verdeeld in drie windsnelheidsgebieden volgens NEN-EN 1991-1-4 (NB).

Verdeling van Nederland in drie windsnelheidsgebieden volgens figuur NB.1 uit NEN-EN 1991-1-4(NB).

11.4.3 Aluminium_Functionele-Eisen_Luchtdoorlatendheid_Vliesgevels_WindsnelheidsgebiedenNL.jpg


Mogelijke locaties met terreincategorie 0 (kust) volgens figuur NB.4 uit NEN-EN 1991-1-4

11.4.3 Aluminium_Functionele-Eisen_Luchtdoorlatendheid_Vliesgevels_WindsnelheidsgebiedenKust.jpg


Stuwdrukwaarde volgens tabel NB.4 van NEN-EN 1991-1-4 (NB).

11.4.3 Aluminium_Constructies_Stuwdrukwaarde.jpg

11.4.4 Combinatie van aluminium en andere metalen

In zijn algemeenheid geldt dat contact van aluminium met andere metalen, in de buitenlucht, voorkomen dient te worden. Wanneer dat toch gebeurt kan, als gevolg van elektrolytische werking, contactcorrosie optreden.

  • Wanneer aluminium toch in de buitenlucht in contact komt met andere metalen dienen stalen hulpconstructies, zoals consoles te zijn voorzien van een zinklaag volgens NEN 1275.
  • De toegepaste bevestigingsmiddelen dienen van aluminium, roestvaststaal of kunststof te zijn.
     

11.4.5 Maattoleranties van geëxtrudeerde profielen

De maattoleranties van geëxtrudeerde aluminium profielen met de legering kwaliteit EN-AW 6060 of EN-AW 6063 dienen te voldoen aan NEN-EN 12020-2. Voor de overige legeringen gelden de maattoleranties volgens NEN-EN 755-9.

11.4.6 Maatvoering

De buitenmaten van een zonwering mogen ten opzichte van de nominale maten niet meer afwijken dan plus of min 1,5 mm per meter. De maatvoering tussen beweegbare en vaste delen moet zodanig zijn dat de zonwering zonder problemen kan functioneren. De lineaire uitzettingscoëfficiënt dient men in acht te nemen.

11.4.7 Zon- en lichttoetreding

Zon– en lichttoetredingsfactoren
In ons land is sprake van een zeer afwisselend klimaat. Zonneschijn en bewolking wisselen elkaar, soms met zeer korte pauzes, af. Daarnaast spelen de wisselende windkrachten een grote rol bij het al dan niet gebruiken van de zonwering. Een zonwering heeft als functie het weren van zoninval en het regelen van lichtinval. Om te bepalen met welke waarde men bij een bepaald type zonwering met deze functie kan rekenen, onderscheiden we het volgende:

  • Lichttoetredingsfactor aangeduid als ?v-waarde (voorheen LTA)
  • Zontoetredingsfactor aangeduid als g-waarde (voorheen ZTA)


De wijze van gebruik van de ruimte zal bepalen welke waarde het zwaarst weegt voor de gebruikers. Wanneer daglichtregeling naar behoefte belangrijk is kan men kiezen voor een buitenzonwering systeem met een regelbare ?v -waarde. Een alternatief is, naast het toepassen van een buitenzonwering, ook een binnenlichtwering aan te brengen om zo tot een optimaal systeem te komen, bij voorkeur in een geautomatiseerd systeem.

Warmtetoetreding
Indien de warmtebelasting (thermisch comfort) in het gebouw belangrijk is, zal men kiezen voor een systeem dat de g-waarde regelt. De warmtetoetreding wordt dan geregeld zodat naast een goed binnenklimaat grote besparingen worden bereikt op de installatie van een verwarming, koeling en luchtbehandeling systeem en de exploitatie- en energiekosten daarvan. Een TNO rapport is hierover beschikbaar.

Warmtelast (warmtetoetreding) of wel gtot –waarde genoemd, is een classificatie om de mate van opwarming door de zon van de ruimte door het raam inclusief de zonwering te definiëren cq te bepalen. De klassen volgens NEN-EN 14501 laten zich dan het beste als volgt omschrijven:

Warmteclassificatie volgens NEN-EN 14501

11.4.7 Zonwering_Constructies_Zon-toetreding_Warmte.jpg

Lichttoetreding
Indien naast de warmtelast, de lichttoetreding (visueel comfort) van belang is voor een goede werkplekomgeving, dan spelen de volgende aspecten veelal een rol:

  • Doorzicht: zicht van binnen naar buiten
  • Privacy: zicht van buiten naar binnen.
  • Schittering: vermogen om de helderheid van de zoninstraling te verminderen.


Al deze aspecten zijn vastgelegd in klassen volgend de norm NEN EN 14501. In deze norm zijn de thermische en visuele eigenschappen van warmte- en lichtregeling geclassificeerd en wel als volgt:

Classificatie warmte- en lichtregeling

11.4.7 Zonwering_Constructies_Zon-toetreding_Licht-Klasse.jpg

Doorzicht
“Doorzicht” is een classificatie om bij een gesloten c.q. neergelaten zonwering, de geschiktheid om een goed contact met buiten aan te geven c.q. te garanderen. De klassen volgens NEN EN 14501 laten zich het best als volgt omschrijven:

Lichttoetreding doorzicht

11.4.7 Zonwering_Constructies_Zon-toetreding_Licht-Klasse_Doorzicht.jpg

“Doorzicht” oftewel visueel contact met buiten wordt bepaald aan de hand van twee parameters, namelijk:

  • de normale/normale transmissie ?v ,n-n
  • het diffuus deel van de lichttransmissie ?v, n-dif

Aan de hand van deze waarden wordt dan de klasse volgens NEN EN 14501 bepaald.

Privacy
“Privacy” is een classificatie om bij een gesloten c.q. neergelaten zonwering, de mate van inkijk in de ruimte te bepalen c.q. te garanderen. De klassen volgens NEN EN 14501 laten zich het best als volgt omschrijven:

Lichttoetreding privacy

11.4.7 Zonwering_Constructies_Zon-toetreding_Licht-Klasse_Privacy.jpg

Aan de hand van ?v ,n-n en ?v, n-dif wordt “privacy” oftewel inkijk van buitenaf bepaald. Aan de hand van deze waarde wordt dan de klasse volgens NEN EN 14501 bepaald.

Schittering (glare)
“Schittering” (glare) is een classificatie om bij een gesloten c.q. neergelaten zonwering, de mate van reflectie op werkplekken (reductie van luminantie contrasten) aan te geven c.q. te garanderen. Een lichte kleur van het doek van de zonwering zal bijvoorbeeld meer licht in de ruimte “strooien” als een donkere kleur. Afgewogen zal dus moeten worden wat als behaaglijk/comfortabel wordt ervaren:

  • een als licht ervaren oppervlak met gering contact met buiten of
  • een donker oppervlak met diverse lichtpuntjes (directe schittering tot gevolg) en beter contact met buiten.


Klasse 2 is voor optimale beeldscherm-werkplekken toereikend. Bij klasse 3 en 4 wordt de ruimte steeds meer verduisterd en wordt kunstlicht veelal noodzakelijk. De klassen volgens NEN EN 14501 laten zich dan het beste als volgt omschrijven:

Lichttoetreding schittering

11.4.7 Zonwering_Constructies_Zon-toetreding_Licht-Klasse_Schittering.jpg

Schittering (glare) wordt bepaald aan de hand van de parameters ?v, n-dif, ?v ,n-n, ?v ,n-h. Aan de hand van deze waarden wordt dan de klasse volgens NEN EN 14501 bepaald.

Zon- en lichttoetreding bij uitvalschermen
De g- waarde is berekend door TNO–Bouw en vastgelegd in het rapport B-92-0268 van 16 maart 1992. Uitgangspunten zijn:

  • Voor de zonhoogte, de zogenaamde altitude, is uitgegaan van een hoek van 45° en recht voor het scherm.
  • De windsnelheid is 1 m/sec.
  • De buitentemperatuur is 5 °C en de binnentemperatuur 20 °C.
  • De afstand van het scherm tot de gevel bedraagt 50 mm met vrije ventilatie.


De g-waarde hangt vooral af van de kleur van het doek. De kleuren groen en blauw hebben een lage transmissie - terwijl de kleuren wit en geel een veel hogere transmissiewaarde hebben. Het omgekeerde geldt voor absorptie terwijl de reflectiewaarde nauwelijks varieert.

Bij een hogere windsnelheid zal de g-waarde verder afnemen en de g-waarde zal bij schuin op de gevel staande zon en kleinere zonhoogte (laagstaande zon) toenemen.

Bij uitvalschermen zijn geen gegevens over de ?v waarde bekend.

Zon- en lichttoetreding bij screens
De g- en ?v waarden zijn berekend door de Technisch- physische dienst TNO-TH, afdeling Sectie Bouwkundige Systemen. Uitgangspunten zijn:

  • De zonhoogte bedraagt 45 graden recht voor het scherm.
  • De afstand van doek tot glas bedraagt 10 mm.
  • Windsnelheid 1 m/sec.
  • De waarden hangen af van de kleur en de uitvoering van het doek.


Zontoetredingsfactor op basis van dubbel glas 4/12/4-EN 14501.

Zon- en lichttoetreding bij buitenjaloezieën
De g-waarde is onder ander berekend door het Fraunhofer Institut für Solare Energiesysteme te Freiburg en Bartenbach Lichtlabor Prüfinstitut te Innsbruck. Uitgangspunten zijn:

  • Complete zonwering is gemeten.
  • Afstand zonwering tot gevel 50 mm met vrije ventilatie.
  • Windsnelheid 1 m/sec.
  • Lamelstand optimaal ten opzichte van de zonnestand.


De g-waarde hangt af van de lamelvorm en in beperkte mate van de kleur van de lamel maar zal zich bewegen tussen 0,04 en 0,19. Omdat bij dit type zonwering de lichtinval naar behoefte is te regelen, is de ?v waarde variabel. Donker gekleurde lamellen reduceren de lichtreflectie. Er zijn systemen ontwikkeld waarbij het mogelijk is de lamelstand van de bovenste lamellen te laten afwijken van de rest waardoor extra daglicht in de ruimte wordt toegelaten (ook wel genoemd daglichttransport). Zo kunnen kosten op gebruik van verlichting worden bespaard.

Zon- en lichttoetreding bij zonnerooster en schoepenzonwering
Van deze systemen zijn geen onderzoeken naar ?v en g- waarden gedaan. De systemen zijn zo flexibel toepasbaar dat per project een berekening zou moeten worden gemaakt. Bij vaste, uitkragende roostersystemen is de mate van uitkraging en de lamelafstand bepalend voor de g- waarde. Immers wanneer de zon lager staat zal er meer ongehinderde zoninstraling op het glas plaats vinden.

Vooral de beweegbare systemen zullen een gunstige g- waarde kunnen bereiken waarbij de ?v waarde variabel zal zijn omdat de lichtinval naar behoefte regelbaar is.

Resonantie of ander geluid onder invloed van wind zou zich in de praktijk voor kunnen doen. Dit is sterk afhankelijk van de specifieke bouwkundige omstandigheden, montageondergrond, afmetingen, windkrachten op de gevel, enz.

Het VMRG Zonwering bedrijf kan hiervoor geen aansprakelijkheid aanvaarden. Windonderzoek in de ontwerpfase van het gebouw wordt daarom aanbevolen.

11.4.8 Windkrachten

Elk zonweringsysteem kan functioneren tot een bepaalde windbelasting. Naast allerlei andere overwegingen speelt ook de toelaatbare windkracht een rol bij de keuze van een zonweringsysteem. Hoe hoger de windbestendigheid, hoe vaker en langer de specifieke zonwering kan worden gebruikt; ieder zonweringtype heeft  echter een grens als het gaat om de windvastheid. Derhalve is bij elektrisch bediende zonwering toepassing van een windbeveiliging als hulpmiddel noodzakelijk.

De situering van het project speelt een belangrijke rol bij de windbelasting. Is het een vrijstaand project of staan er andere projecten in de onmiddellijke omgeving.

De toelaatbare windbelasting wordt ook beïnvloed door de hoogte van het project en op welke wijze het systeem op de bouwkundige constructie wordt aangebracht. Zie onderstaande tabel.

Beaufortschaal (geldend voor gemiddelde windsnelheden)

11.4.8 Zonwering_Constructies_Windkracht_Beaufort.jpg

Windtunnelonderzoek
Voor hoge gebouwen, gebouwen met een afwijkende vormgeving en gebouwen op een kritische locatie wordt de opdrachtgever aanbevolen om een windtunnelonderzoek uit te laten voeren. Daarmee zijn de gebouwspecifieke waarden voor de windbelasting te bepalen. Aan bevolen wordt om bij de uitvoering en de analyse van het windtunnelonderzoek “CUR Aanbeveling 103” aan te houden.

11.4.9 Europese productnormen m.b.t. CE-markering

Algemene informatie over de CE-markeringsplicht van bouwelementen
Sinds april 2006 is de markeringsplicht voor luiken en zonwering conform de “Bouwproductenrichtlijn” wettelijk voorgeschreven. Deze richtlijn eist van fabrikanten een conformiteitbeoordeling van hun pasklare bouwproducten. De focus ligt hierbij op “pasklare” elementen. Bij de CE-markering van afzonderlijke bouwonderdelen, zoals profielen, is niet voorzien. Wanneer een pasklaar bouwproduct voldoet aan de prestatie- en veiligheidseisen van de NEN EN 13561 resp. NEN EN 13659-norm dan is de fabrikant verplicht een overeenkomstige conformiteitverklaring bij zijn product af te geven. Voor het documenteren van de conformiteit dient o.a. het CE-teken op het bouwproduct zelf en bovendien op de montage- en gebruikershandleiding te worden aangebracht.

Voor een verdere verklaring van de bouwproductenrichtlijn en de conformiteitbeoordeling, volgen nu eerst de definities van de belangrijkste begrippen die in dit verband worden gebruikt.

Bouwproductenverordening 305/2011/EU CPR
Deze verordening is geldig sinds 1 juli 2013. Hierin zijn de basiseisen betreffende veiligheid en prestatie voor bouwproducten vastgelegd.

Bouwproduct
“Bouwproduct” beschrijft een product dat wordt gefabriceerd om duurzaam in de civiele techniek en bouwtechniek te worden gebruikt. Het bouwproduct, zoals een aanbouw- of opzetelement kan zowel hand- als kracht aangedreven zijn.

Fabrikant
Als fabrikant wordt aangeduid de producent die de hierboven beschreven bouwproducten in omloop brengt. De bouwproductenrichtlijn concentreert zich daarbij op “pasklare” bouwproducten. Daaronder moeten producten worden verstaan die “klaar zijn om geïnstalleerd” te worden. Fabrikant volgens de bouwproductenlijn is dus het bedrijf dat het bouwproduct produceert. Opgelet: Ook een montagebedrijf kan producent zijn wanneer dit een bouwelement produceert waarin het componenten van verschillende leveranciers pasklaar samenvoegt.

CE-markering
De CE-markering heeft altijd betrekking op een concreet product en geeft aan dat aan alle eisen van in aanmerking komende EU-richtlijnen wordt voldaan. De afkorting CE staat voor Communauté Européenne en betekent in het Nederlands: Europese Gemeenschap. De CE-aanduiding is een administratief kenmerk. Het informeert de verantwoordelijke bestuurders over het feit dat er een bewijs van conformiteit bestaat. Het CE-kenmerk kan als “technisch paspoort” van het product binnen de EG worden omschreven dat door de ondernemer op eigen verantwoording wordt aangebracht.

Conformiteit
Conformiteit betekent overeenkomstigheid met de doorslaggevende technische bepalingen resp. prestatie- en veiligheidseisen.

Conformiteitverklaring
Met de conformiteitverklaring bevestigt de fabrikant dat aan alle relevante prestatie- en veiligheidseisen wordt voldaan en dat alle op dat moment geldende normen en richtlijnen in acht worden genomen.

Beproevingsmethode
De Nederlandse norm NEN EN 1932 specificeert de testen welke moeten worden toegepast om de weerstand tegen windbelasting te bepalen voor zonneschermen en luiken die zijn ontworpen om te worden gebruikt voor ramen/deuren of gevels en geleverd zijn als een complete eenheid.

Gevolmachtigde prestatie-eisen
Deze eisen komen overeen met de werkopdracht van de Europese-commissie. Conform de norm bouwproducten NEN EN 13561 resp. NEN EN 13659 dient verplichte melding van de prestatie-eisen van de windbelasting eigenschappen plaats te vinden.

Bouwtype controle
De productcontrole door de fabrikant van eenzelfde type bouwproduct van een serie wordt omschreven met typecontrole. Hierbij wordt gecontroleerd of de technische specificaties met de norm overeenkomen. De in de bouwproductnorm NEN EN 13561 en NEN EN 13659 vastgelegde procedure in hoofdstuk 4, maakt de afzonderlijke controle van ieder element ter plaatse overbodig. Een eerste keuring door een onafhankelijk keuringsinstituut is dus niet noodzakelijk.


Prestatie- en veiligheidseisen volgens NEN EN 13561 resp. NEN EN 13659

NEN EN 13561
Deze norm legt de prestatie-eisen vast waaraan de in de norm gedefinieerde zonneschermen, die aan gebouwen zijn bevestigd, moeten voldoen. De norm behandelt ook gevaren die kunnen optreden bij productie, transport, montage, bediening en onderhoud.

Deze norm is van toepassing op verticale schermen en uitvalzonwering

Het belangrijkste criterium in de norm is de windweerstand. De producten worden hierbij in verschillende categorieën ingedeeld, waarbij elke categorie met een gedefinieerde winddruk overeenkomt.

NEN EN 13561

11.4.9 Zonwering_Constructies_Prestatie_NEN13561.jpg


Deze norm legt de prestatie-eisen vast waaraan de in de norm gedefinieerde zonwering, die aan gebouwen zijn bevestigd, moeten voldoen. De norm behandelt ook gevaren die kunnen optreden bij productie, transport, montage, bediening en onderhoud.

Deze norm is van toepassing op buitenjaloezieën, rolluiken, schuifframes, luiken en vouwluiken.

Het belangrijkste criterium in de norm is de windweerstand. De producten worden hierbij in verschillende categorieën ingedeeld, waarbij elke categorie met een gedefinieerde winddruk overeenkomt.

NEN EN 13659

NEN EN 13659

11.4.9 Zonwering_Constructies_Prestatie_NEN13659.jpg

Voor beide normen geldt: De klasse 0 komt overeen met een niet vereiste of niet gemeten prestatie, dan wel een product dat niet voldoet aan klasse 1.