VMRG Kwaliteitseisen en adviezen

Dé basis voor het VMRG Keurmerk. Alle bedrijven met VMRG Keurmerk worden op deze hoge eisen gekeurd. Schrijf het VMRG Keurmerk voor in uw bestek, dan bent u verzekerd van een kwaliteitsgevel.

Filter

Selecteer
Hoofdstuk/Paragraaf

4.16 Hang- en sluitwerk

4.16.1 Algemeen

Hang- en sluitwerk van het VMRG gevelelement dient zonder blijvende vervorming bestand te zijn tegen belastingen overeenkomstig NEN-EN 1990 en 1991.

Indien ramen en deuren moeten voldoen aan een klasse voor inbraakwerendheid, bepaald volgens NEN 5096, mag voor de bepaling van gelijkwaardigheid met gegeven technische specificaties van een beproefd element voor de toepassing van alternatief hang- en sluitwerk gebruik worden gemaakt van BRL 3104. Het toegepaste hang- en sluitwerk tijdens de test mag worden vervangen door hang- en sluitwerk dat geschikt is voor metalen gevelelementen, minimaal dezelfde classificatie (sterren) heeft, en qua inbraakwerende aspecten functioneel gelijkwaardig is aan het toegepaste hang- en sluitwerk.

4.16.2 Scharnieren

De toegepaste materialen dienen ten alle tijde het risico op contactcorrosie (of galvanische corrosie) tussen de verschillende materialen en onderdelen van een gevelelement nagenoeg uit te sluiten.

De leverancier van materialen en onderdelen dient zekerheid hierover aan te tonen door onafhankelijk en gevalideerd onderzoek door een onderzoeksinstellingen die gekwalificeerd zijn als Notified Body voor de EU voor gevels en gevelelementen. De Notified Body en de VMRG TC kunnen besluiten dat dit overbodig wordt geacht gezien de aard en eigenschappen van materialen zoals bijvoorbeeld kunststoffen, aluminium en bepaalde RVS-soorten. 

Ringen moeten zijn vervaardigd uit roestvaststaal, hardbrons of materialen met gelijkwaardige eigenschapen. Bij messing scharnieren moeten roestvaststalen pennen worden toegepast. Aangezien hier sprake is van twee verschillende metalen, dient speciale aandacht geschonken te worden aan bescherming tegen corrosie.

Indien een eis is gesteld aan de inbraakwering dienen bij naar buiten draaiende ramen en deuren aan de scharnierzijde inbraakwerende voorzieningen te worden getroffen als bedoeld in het onderdeel Inbraakwering.

4.16.3 Sluitwerk

Hang- en sluitwerk moet tegen corrosie zijn bestand volgens EN 1670 minimaal klasse 3 en EN 13126. Indien aan ramen en deuren een eis is gesteld aan de inbraakwerendheid, dient ten minste één sluitpunt met een sleutel afsluitbaar te zijn, tenzij sprake is van toepassing van inbraakwerende beglazing (geldt niet voor alle klassen van inbraakwerendheid).

Inbraakwerende beglazing moet verhinderen dat door het maken van een handgat door glas, sluitingen voor het openen van raam of deur zouden kunnen worden bediend.

In inbraakwerende ramen en deuren zijn handbediende sluitpunten zonder weerstand tegen manipuleren niet toegestaan.

4.16.4 Wielen van schuifelementen

De wielen mogen geen blijvende vervorming vertonen ten gevolge van de normaal optredende belastingen, zoals het eigengewicht van het beweegbare deel, en/of ten gevolge van de gebruikelijke temperatuurwisselingen. De wielen van schuifelementen dienen ten minste eenmaal per jaar op hun werking gecontroleerd en waar nodig gesmeerd te worden.

4.16.5 Deuren in brand- en rookscheidingen

Een beweegbaar constructieonderdeel in een inwendige scheidingsconstructie waarvoor een eis aan weerstand tegen brand of rook geldt, moet volgens het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) zelfsluitend zijn. Een uitzondering geldt voor een deur in een niet-gemeenschappelijke doorgang en een deur van een cel. Deursluiters dienen CE-gemarkeerd te zijn conform EN 1154. Zelfsluitende constructieonderdelen in geopende stand vastzetten (bijvoorbeeld met kleefmagneten), is toegestaan mits deze bij brand en bij rook door brand automatisch worden losgelaten. Elektrische openstandhouders voor naar binnen of naar buiten draaiende deuren dienen CE-gemarkeerd te zijn conform EN 1155. Voor de brand- of rookwerende prestatie van ramen en deuren wordt verwezen naar het onderdeel Brandveiligheid.

4.16.6 Nooduitgangen en vluchtdeuren

Welke eisen gesteld worden aan deuren in vluchtroutes is sterk afhankelijk van het concept dat ten grondslag ligt aan het vluchten. De opdrachtgever dient, op grond van de keuze van o.a. gebruiksfunctie, verblijfsgebieden, aantal personen en (sub)brand-/rook-compartimenten, de vluchtroutes te bepalen. De opdrachtgever dient de draairichting van elke deur te bepalen en duidelijk aan te geven aan welke eisen elke vluchtdeur dient te voldoen.

Opdrachtgevers en overheden kunnen eisen stellen aan het hang- en sluitwerk dat dient te worden toegepast in geval van nooduitgangen en vluchtdeuren middels verwijzing naar NEN-EN 179 respectievelijk NEN-EN-1125. In de EN 14351-1 staat dat scharnieren in vluchtdeuren aan EN 1935 dienen te voldoen.

Er kunnen 3 toepassingsgebieden worden aangeduid:

  • Paniekopeners
    In situaties en gebouwen waar een groot aantal mensen tegelijkertijd aanwezig zijn die geen goede kennis hebben van de situatie (scholen, winkelcentra, ziekenhuizen, theaters, discotheken, sportcomplexen, restaurants e.d.) Vluchtdeuren dienen te worden voorzien van paniekopeners volgens NEN-EN-1125 (d.i. met duwbalken of stangen) Dit product dient CE-gemarkeerd te zijn.
  • Noodopeners
    In situaties en gebouwen waar een kleiner aantal mensen aanwezig zijn, waarbij niet aangenomen kan worden dat ze allen goede kennis hebben van de situatie (kantoren, werkplaatsen e.d.) Vluchtdeuren dienen te worden voorzien van noodopeners volgens NEN-EN-179 (d.i. met kruk of duwplaat) Dit product dient CE-gemarkeerd te zijn.
  • Andere vluchtmogelijkheid
    Dit toepassingsgebied is niet genormeerd en betreft situaties waar slechts weinig mensen tegelijk aanwezig zijn, die bovendien goed op de hoogte zijn van de situatie (woningen, kleine kantoren e.d.). Hierbij kan worden volstaan met andere voorzieningen zoals knopcilinders of draaiknoppen.


De opdrachtgever dient voor elke deur in een vluchtroute duidelijk aan te geven welke vluchtsituatie van toepassing is en of hang- en sluitwerk volgens EN 179 of EN 1125 vereist is. Vluchtdeuren in niet-brandwerende buitendeuren dienen geleverd te worden met CE-markering en gecertificeerd te zijn conform EN 14351-1, zie onderdeel CE-markering van gevelelementen.

4.16.7 Onderhoud

Alle hang- en sluitwerk dient regelmatig te worden onderhouden zodat het geheel soepel blijft functioneren.