VMRG Kwaliteitseisen en adviezen

Dé basis voor het VMRG Keurmerk. Alle bedrijven met VMRG Keurmerk worden op deze hoge eisen gekeurd. Schrijf het VMRG Keurmerk voor in uw bestek, dan bent u verzekerd van een kwaliteitsgevel.

Filter

Selecteer
Hoofdstuk/Paragraaf

3 Legeringen en isolatoren

3.1 Inleiding

In dit onderdeel worden de legeringen van aluminium en de eigenschappen van isolatoren behandeld. In de eerste paragraaf worden chemische, mechanische en fysische eigenschappen van aluminium gegeven. En in de laatste paragraaf komen tenslotte de ken-grootheden van isolatoren aan bod.

In dit onderdeel worden de legeringen van staal en de eigenschappen van isolatoren behandeld. In de eerste paragraaf worden eigenschappen van verscheidene soorten staal gegeven. En in de laatste paragraaf komen tenslotte de ken-grootheden van isolatoren aan bod.

3.2 Legeringen

3.2.1 Chemische samenstelling van ­aluminium ­legeringen

De meest gebruikte aanduidingen van voor gevelelementen veel toegepaste aluminiumsoorten zijn aangegeven in tabel Aluminiumsoorten.

De profiellegeringen 6060 en 6063 hebben nagenoeg dezelfde samenstelling en zijn ook wat hun eigenschappen betreft vrijwel gelijk. Zie ook NEN-EN 573-1 voor een overzicht van normen en coderingen van aluminium.

Aluminium plaatwerk dient uitgevoerd te worden in de kwaliteit 1050A (moffelkwaliteit) of 5005 dan wel 5005 EQ (decoratieve anodiseerkwaliteit). De eerste is een ongelegeerd aluminium met maximaal 0,5% toevoegingen. De tweede is een aluminium-magnesium legering. Beide kwaliteiten zijn goed te zetten en te lassen.

De chemische samenstelling van plaat- en profiellegeringen is vastgelegd in ANSI-H 35.1 volgens het “Registration Record of International Alloy Designations and Chemical Composition Limits for Wrought Aluminium Alloys” en ook volgens het “Wrought Aluminium Alloy Designation System” (zie tabel Samenstelling aluminium legering).

Indien andere legeringen gewenst of noodzakelijk zijn, verdient het aanbeveling advies in te winnen bij de VMRG gevelbouwer. Er dient rekening mee te worden gehouden dat bepaalde legeringsbestanddelen, zoals Si, Mn, Cr en Fe de kleur van het geanodiseerde materiaal kunnen beïnvloeden.

De VMRG gevelbouwer kan desgewenst een certificaat betreffende de samenstelling van de legeringen overleggen. Meer informatie hierover is te vinden in: NEN-EN 573 Deel 1 t/m 3.

Veel toegepaste aluminiumsoorten

3.2.1 Aluminium_Legeringen_Soorten.jpg


Samenstelling aluminium legering

3.2.1 Aluminium_Legeringen_Samenstelling.jpg

3.2.2 Mechanische en fysische eigenschappen van aluminium ­legeringen

De tabel "Mechanische en fysische eigenschappen aluminium" vermeldt de mechanische en fysische eigenschappen waaraan de onder de hiervoor genoemde legeringen moeten voldoen.

De genoemde eigenschappen zijn ontleend aan NEN-EN 755-2 voor profielen en NEN-EN 485-2 voor platen. Van elke soort is de gebruikelijke hardheidstoestand vermeld. Andere hardheids­toestanden, afhankelijk van de toegepaste vervorming en/of warmtebehandeling, zijn mogelijk.

Mechanische en fysische eigenschappen aluminium

3.2.2 Aluminium_Legeringen_Eigenschappen1.jpg

De meeste warmgewalste profielen en koudgewalste koker- of buisprofielen zijn vervaardigd van de legeringen zoals in onderstaande tabel aangegeven.

Mechanische en fysische eigenschappen staal

3.2.2 Staal_Legeringen_Staal.jpg

3.3 Isolatoren

Het thermisch en mechanisch gedrag van geïsoleerde profielen blijkt vooral te worden beheerst door:

  • Profielvorm en materiaal van de beide profieldelen;
  • De eigenschappen van de isolator, die numeriek kunnen worden vastgelegd in ‘ken-grootheden’.


De belangrijkste ken-grootheden zijn:

1. Thermische ken-grootheden
Deze grootheid bepaalt de thermische isolatie van het profiel. Meer informatie hierover is te vinden in Thermische isolatie.

2. Mechanische ken-grootheden

  • De vervormingsconstante C (in N/mm2) wordt gedefinieerd door:

C = T/б

         Hierin is T de schuifweerstand van de verbinding (in N/mm), en б is de door T
         veroorzaakte verplaatsing van de beide metaalprofielen ten opzichte van elkaar,
         in de lengterichting van de profielen (in mm). 

  • De bezwijkwaarde van T (bezwijken door scheuring of vervorming binnen de isolator, dan wel door onthechting van één van de metaalprofielen);
  • De bezwijkwaarde op normaalbelasting (Q-waarde) in N, dit is de bezwijkwaarde van een trekkracht die de beide metaalprofielen van elkaar verwijdert.


De waarden T, C en Q moeten voldoen aan de eisen, toetsen en beproevingen gesteld in NEN-EN 14024. Verder wordt de kwaliteit en duurzaamheid van de profielen bepaald aan de hand van de resultaten van de metingen van de karakteristieken bij verschillende temperaturen (-10 °C, 20 °C en 70 °C) evenals voor en na een versnelde kunstmatige veroudering.

De toeleveranciers van geïsoleerde profielen werken elk met hoogstens enkele isolatoren. Veelal worden glasvezelversterkte polyamide isolatoren toegepast. Het grote aantal geïsoleerde profielvormen ontstaat door de grote verscheidenheid van metaalprofielen. De mechanische ken-grootheden, die in principe per isolator verschillen, worden niet altijd door de toeleverancier vermeld.

De eigenschappen van isolatoren en hun hechting aan het metaal kunnen worden beïnvloed door oppervlaktebehandelingen van het metaal, de daarbij optredende temperaturen en de toegepaste chemicaliën.